Kies zelf wanneer u met pensioen wilt
Wanneer wilt u met pensioen? De standaardleeftijd is de AOW-leeftijd, maar u kunt al vanaf 55 jaar het Waterbouwpensioen laten ingaan. Uw keuze heeft wel gevolgen voor de hoogte van uw pensioenuitkering. Hoe eerder u het pensioen laat ingaan, des te lager wordt uw pensioenuitkering per jaar. Uw pensioen moet dan immers over een groter aantal jaren worden uitgesmeerd, en dat is natuurlijk duurder. Bovendien: omdat u eerder stopt met werken heeft u ook nog eens minder pensioen opgebouwd. Het mes snijdt dus aan twee kanten.
Op het Pensioenoverzicht dat u jaarlijks van het Bedrijfstakpensioenfonds ontvangt ziet u op hoeveel pensioen u afstevent als u op uw AOW-leeftijd stopt met werken, maar ook als u eerder wilt stoppen met werken. U ziet dan dat uw pensioen voor elk jaar dat u het eerder wilt laten ingaan al gauw zo’n 10% lager wordt. U krijgt dan dus de rest van uw leven (fors) minder. Houdt er bovendien rekening mee dat u in de jaren tot uw AOW-leeftijd geen AOW krijgt. U zult dus die eerste jaren extra veel van uw eigen pensioen nodig hebben, en dat gaat dan weer ten koste van wat u in de jaren daarna overhoudt.
Voor elk jaar dat u later met pensioen gaat, kunt u levenslang rekenen op zo’n 9% extra pensioen. Er is overigens wel een fiscaal plafond aan de hoogte van uw pensioen: het mag nooit meer worden dan 100% van uw laatste salaris.
Overigens, eerder met pensioen gaan heeft ook gevolgen voor de hoogte van het nabestaandenpensioen. U bouwt immers minder lang pensioenrechten op.